Het doorgeslagen denken van de Nederlander
Nederland en het calvinisme
Bodar verblijft het grootste gedeelte van zijn tijd in Rome om te werken en te leven. Hij woont hier al sinds 1998. Dit doet hij vooral omdat hij daar de rust heeft om te studeren en te schrijven. Dit heeft wel zijn kijk op Nederland enigszins veranderd. “Nederland is een klein land met een grote bevolking. Het polderen en het hokjes-denken is het vaderland even eigen als de vlakheid van het land en het elkaar de maat nemen. De bekende kop boven het maaiveld die eraf moet en de zo eigen lompheid van de vaderlander, terwijl rechtstreeksheid van zich uiten ook op wellevende wijze zou kunnen.” Dit kan volgens Bodar ook doorslaan in intolerantie. Hij vindt het idee van gelijkwaardigheidsdenken van het calvinisme in beginsel niet verkeerd, maar het is te ver doorgeslagen.
Christelijke cultuur en traditie
In Nederland kennen wij van oudsher een christelijke traditie. Wilders gebruikt (of misbruikt?) de term Joods-christelijke cultuur ook om aan te duiden dat we hier naartoe terug moeten, omdat dit hoort bij de Nederlandse cultuur. Dit mogen we niet laten ‘vervuilen’ door andere culturen of godsdiensten. De mening van Bodar is daar duidelijk over: “Meneer Wilders heeft wel een mond vol over de joods-christelijke cultuur, maar ik heb nog nooit gemerkt dat hij in deze kringen gesignaleerd is. Ik vind het meer een scherm dat opgetrokken wordt om tegen de islam te zijn. Ik vind dat je realistisch moet zijn inzake de islam. Wij hebben zelf die mensen naar Nederland gehaald, die mensen hebben voor ons gewerkt, die hebben werk gedaan dat wij niet wilden doen, die zijn gebleven, en zijn dus net zo goed Nederlanders als wij allemaal al zijn. En zij hebben ook recht, net zoals wij allemaal, om hun eigen godsdienst uit te uitoefenen. Je kan wel betreuren dat onze cultuur niet meer een puur christelijke cultuur is, maar ik ben wel realist, het hoort ook bij het christendom om andere godsdiensten, en atheïsten of agnosten die ruimte te geven.”
‘Isis opereert overal, maar heeft in feite niets met de islam te maken, die misbruiken de islam om in naam van Allah zich als barbaren te gedragen.”’
Christendom en islam
Is het dan een oplossing dat er beter helemaal geen godsdienst is, er wordt immers wel eens gezegd dat daar slechts geweld van komt. Volgens Bodar is dat niet juist: “Dan ken je de geschiedenis niet goed, want dat is maar één kant van de medaille. Isis opereert overal, maar heeft in feite niets met de islam te maken, die misbruiken de islam om in naam van Allah zich als barbaren te gedragen.”
Bodar is ook een realist. Hij is van mening dat de islam nu ook tot onze cultuur behoort en daarbij onze traditie ook verandert. Hij zegt: “Het is niet uitgesloten dat in Nederland mettertijd de islam – alleen al door de vele geboorten – de meest spraakmakende godsdienst is. Maar het merendeel van de vaderlanders zal tegen die tijd neo-heidens zijn, meer of minder onverschillig tegenover de resten van het christendom, zoals orthodoxe protestanten in de Biblebelt en de katholieke Kerk. Ik kan als christen en als katholiek dat betreuren, maar ik houd in realiteit rekening met deze ontwikkeling voor de naaste toekomst.”
Scheiding kerk en staat
Deze ontwikkeling in de Nederlandse cultuur en traditie kan wellicht ook invloed op onze staatsinrichting hebben, als je de scheiding van kerk en staat niet zo nauw neemt. Wat dient de rol van de overheid dan te zijn ten aanzien van godsdienst volgens Bodar? Met andere woorden wat is de mening van Bodar over het thema scheiding van kerk en staat? (red.: zie voor meer informatie het artikel “De rol van de staat bij religieuze kwesties”).
“De scheiding van Kerk en Staat blijft steeds onderwerp van haarkloverijen. Op zich is die juist en aangenaam. ‘Geef de keizer wat de keizer toekomt en geef God wat God toekomt’, verkondigt Jezus al. Een gelovige heeft de plezierige keuze als gelovige voor het ene te kiezen maar als burger eventuele voor het andere. Wie denkt dat neutraliteit onverschilligheid van de kant van de staat tegenover godsdienst kan beduiden, heeft mijns inziens ongelijk. De overheid mengt zich niet in godsdienstige aangelegenheden, maar behoort wel de godsdienstvrijheid te respecteren en die te beschermen. Voorts zijn christenen en moslims evenzeer burgers als liberalen, sociaaldemocraten en andere wereldlijke groeperingen. Waarom mag ik wel in het publieke debat de mond open doen als socialist of humanist en niet als christen? Ik ben als christen burger van het vaderland en dus verhef ik mijn stem als burger die ook een christen is. Nog kan dat, maar het dédain van vooral atheïstische intellectuelen tegenover vooral het christendom is groeiend. Feitelijk verdragen die lieden gemakkelijker moslims. Waarom? Omdat zij begrijpen dat die nog niet zo ver kunnen zijn met het achter zich laten van hun godsdienst als christenen. Die zouden immers beter moeten weten. Godsdienst is in deze gedachtegang slechts een fase in de cultuur en die fase behoort voorbij te zijn. Aldus de redenering in vermeend ‘verlichte’ kringen.”
Volgens Bodar ligt bij de overheid vooral de taak om godsdienst te beschermen en zich hier verder niet te veel mee te bemoeien. “Er moet ruimte zijn in de openbaarheid voor de godsdienst. Als je ook openlijk kan spreken over de keuze van voetbal, waarom zou je dan niet openlijk over een godsdienst kunnen spreken. De neiging godsdienst zo veel mogelijk tot privé-aangelegenheid te verklaren heeft lange tijd gewoed in het Haagse; we zijn op dat punt ook een ongelofelijk verdeeld land.
Verdeeld, want stel dat hier in Italië een soldaat of een bekende journalist doodgaat, dan treffen we elkaar allemaal zonder blikken of blozen in de kerk, ook al gaan veel Italianen helemaal niet naar de kerk of zijn gewoon ongelovig. Maar in Nederland moet je daar ongelofelijk voorzichtig over zijn, anders sta je weer op die teen of een andere teen. Het moet een soort neutrale herdenking zijn, men is als de dood voor anti-neutraliteit. Terwijl ik daarbij vooral ook denk neutraal betekent niet ‘niets willen weten’ van hetgeen onder de burgers leeft. Neutraliteit is geen onzijdigheid, maar vooral objectivering.”
Troonrede
De laatste tijd gaan er in dat kader wel eens stemmen op om de afsluiting van de troonrede zoals deze nu is, achterwege te laten. Nu luidt de tekst: ‘zo waarlijk helpe mij, God Almachtig’. Bodar is het er in ieder geval niet mee eens om een dergelijke zinsnede te schrappen, hij is blij dat er een dergelijk christelijk overblijfsel is, en vindt het een voorbeeld van doordravend gedrag als deze geschrapt zou worden, tenzij de koning zelf die zin zou willen schrappen of het koninkrijk wordt vervangen door een republiek met een atheïstische president.
Hij zegt ook dat als de scheiding van kerk en staat strikt wordt genomen, deze afsluitende woorden niet zouden mogen. Maar: “een oplossing is misschien dat het ook zou kunnen zijn God of Allah. We praten niet over Jezus in de troonrede. En anderzijds als de meerderheid in het land heidens wordt, dan zal de bede waarschijnlijk sowieso verdwijnen. En als een meerderheid islamitisch wordt, zal God worden vervangen door Allah.”
Tolerantie
Een vermenging van kerk en staat is aan de andere kant ook niet gelukkig. Bodar geeft als voorbeeld Rusland, waarbij de orthodoxe kerk zich in laat met de politiek en omgekeerd (red.: zie voor meer informatie hierover het artikel “President Poetin: A Miracle of God?”). Hij heeft wat dat betreft nog een andere boodschap over de scheiding tussen kerk en staat: “Ik denk ook dat we moeten beseffen dat we in een wereld leven die steeds kleiner wordt, waar ook heel veel staten en godsdiensten naast elkaar moeten bestaan. Dan komt het extra aan op welopgevoedheid, wellevendheid enzovoort, het zich houden aan dergelijke ongeschreven regels. We tolereren niet alleen anderen in onverschillige zin, maar we kunnen anderen ook waarderen in hun eigen beleving.”
Euthanasie
Als Bodar van mening is dat de overheid zich niet al te veel moet bemoeien met godsdienst en een al te strikte scheiding van kerk en staat niet nodig is, wat is dan zijn mening over euthanasie? In de huidige kabinetsformatie heeft dit thema, vooral voor D66, een grote rol gespeeld. D66 bepleit een verruiming van de wetgeving met betrekking tot euthanasie, omdat iedereen de vrijheid moet hebben om op elk moment ‘waardig’ uit het leven te kunnen stappen. De christelijke partijen in ons land spreken zich tegen dit principe van euthanasie uit.
“Het standpunt hangt af van hetgeen iemand onder ‘waardig’ verstaat. Waardigheid behoeft niet, zoals nu vooral, ongebreidelde en veelal zelfzuchtige vrijheid te betekenen. Anderzijds geldt in een democratisch staatsbestel dat de meerderheid van de burgers beslist. De zwakheid van D66 is het doordraven op het pure individualisme met te weinig oog voor de samenleving als geheel. Ik zie liever deze links-liberale partij onder leiders als Van Mierlo en Terlouw dan onder In ‘t Veld en Pechtold. Het is een kwestie van maat houden in het bedrijven van politiek.”
Misschien kunnen de meeste lezers zich ook nog het geval van baby Charlie herinneren. De baby in Groot-Brittannië leed aan een zeldzame ziekte, waardoor zijn hersens en spieren ernstig waren verzwakt. Hij kon niet zelfstandig ademen of slikken. Ook was hij doof en blind. Artsen stelden dat de ziekte niet te genezen was. Wat de artsen van het befaamde Great Ormond-kinderziekenhuis betreft was het zinloos de baby kunstmatig in leven te houden. Ze wilden hem in het ziekenhuis laten sterven.
Vindt Bodar dat ook zelfs in een dergelijke situatie dat euthanasie mogelijk zou moeten zijn? “De kwestie ‘Charlie’ is een individueel geval. Daarmee wil ik niet een algemene discussie verbinden, al is dit in het algemeen gemakkelijk die te actualiseren. Laat ik zo en kort mijn positie toelichten. Als burger is mij in de veelheid van standpunten duidelijk dat wij leven in een samenleving waarin de meerderheid bepaalt. Als gelovige evenwel acht ik mij verplicht het ideaal van het christendom te prediken. Het leven is heilig vanaf de ontvangst van de vrucht in de schoot van de moeder tot het op natuurlijke uitblazen van de laatste adem. De mens aanvaardt het leven als geschenk, uit Gods hand geschonken en de mens buigt voor hetgeen hem overkomt in het mysterie van het leven en de dood. Maar tevens moet ik altijd het geweten van iemand persoonlijk respecteren, ook wanneer dat tegen het ideaal van de kerkelijke leer ingaat. En dan nog dit: Bij waardig leven behoort ook waardig sterven. Zinloos lijden heeft geen zin. De mens moet waardig, humaan dus, kunnen sterven. Hier doet zich opnieuw de vraag voor omtrent de ‘waardigheid’.”
Al met al vindt Bodar het idee dat mensen zelf mogen beslissen wanneer zij sterven door bijvoorbeeld een pil te nemen, vanuit zijn positie als priester in de katholieke kerk, onaanvaardbaar. Hij noemt dit een uiting van een maatschappij in decadentie, een samenleving die in verval is.
Een oplossing hiervoor zou volgens Bodar kunnen zijn dat de samenleving weer wat meer christelijk zou worden. Waarop Bodar antwoordde: “Ja, u zegt het natuurlijk niet tegen iemand met dovemans oren in dit opzicht. Ik zou graag willen dat christenen wat dapperder waren, en er voor uit durven te komen dat ze christen zijn.”
Voetnoten
- Antoine Bodar is een Nederlandse rooms-katholieke priester, kunsthisoricus, auteur van boeken op het terrein van cultuur, christendom en kerk en hoogleraar. Hij studeerde geschiedenis, kunstgeschiedenis, literatuurwetenschap, filosofie en theologie aan de universiteiten van Amsterdam, Bazel, Leiden, Utrecht en Rome.
- Patrick van IJzendoorn, ‘Artsen willen Britse baby Charlie laten sterven, tot woede van ouders, Trump en paus’, Volkskrant 4 juli 2017.