Lang leve de dood
Sinds kort heeft Nederland een nieuw kabinet. Op het gebied van euthanasie lijkt vooralsnog geen sprake te zijn van ‘vooruitgang’. Het kabinet zal geen wetsvoorstel doen om mensen op leeftijd te helpen met sterven als ze hun leven voltooid achten.
Maar misschien is stilstand in dit geval vooruitgang. In theorie is het beëindigen van het leven in Nederland op legale wijze niet bijzonder gemakkelijk. Euthanasie is aan tamelijk strenge voorwaarden gebonden. Euthanasie en hulp bij zelfdoding zijn namelijk strafbaar ingevolge artikel 293 en artikel 294 Sr. De euthanasiewet bevat echter een wettelijke strafuitsluitingsgrond als er onder andere wordt voldaan aan zorgvuldigheidseisen. Euthanasie is alleen toegestaan in geval van ondraaglijk en uitzichtloos lijden. Partijen als de D66 willen dat laatste veranderen. Iedereen moet de mogelijkheid hebben om indien gewenst uit het leven te stappen, mits aan bepaalde zorgvuldigheidseisen wordt voldaan. Bovendien moet men daarbij professionele hulp kunnen krijgen.
Feit is echter dat bij de huidige wetgeving reeds sprake is van steeds verdere verruiming van de euthanasiepraktijk. Het lijkt daarom eerst en vooral wenselijk dat hier een grondige bezinning op plaatsvindt. De casuïstiek in binnen- en buitenland toont aan dat op dit moment sprake is van grote dillemma’s en er soms huiveringwekkende uitwassen plaatsvinden.
Zo heeft recentelijk in België een tbs’er toestemming gekregen voor euthanasie. De betreffende persoon werd tijdens zijn strafproces krankzinnig verklaard en was daardoor niet verantwoordelijk voor de verkrachtingen en moord die hij had begaan. Bovendien was de man mentaal onbekwaam om te worden vrijgelaten. Opvallend genoeg werd het verzoek om euthanasie van deze man wel toegewezen omdat hij ‘verstandig zou hebben geredeneerd’.
Het begrip ‘vrijheid’ blijkt bovendien soms een heel eigen lading te krijgen. Onlangs sprak een arts bij EenVandaag als volgt over euthanasie bij dementie: ‘Soms moeten kinderen zeggen tegen hun ouders: overweeg die euthanasie’. Hier wordt dus aan kinderen een oproep gedaan om actieve sociale druk uit te oefenen op hun ouders die een beginnende dementie hebben. Humaan en humanistisch hebben hier weinig met elkaar van doen.
Een ongeluk ligt bovendien in een klein hoekje. In januari 2016 werd er euthanasie gepleegd bij een diep demente patiënt. De patiënte besefte bij de uitvoering niet dat euthanasie plaatsvond, aangezien de uitvoerende arts van te voren ‘heimelijk’ een slaapmiddel in de koffie van de patiënte had gedaan. De vrouw leek zich zelfs te verzetten tegen de euthanasie. Ze kwam namelijk overeind toen de euthanatica werd ingespoten. De arts besloot toch door te gaan. De familie hielp ondertussen mee door de vrouw vast te houden. Opnieuw, hoe vrij is vrij hier eigenlijk?
Een bezinning op de huidige euthanasiepraktijk is wenselijk
Voorgaande voorbeelden suggereren dat een bezinning op de huidige euthanasiepraktijk wenselijk is alvorens verdere onomkeerbare stappen worden gezet. Dat kan niet zonder dat fundamenteel nagedacht wordt over de waarde van het leven, en de vraag of er in onze maatschappij wel voldoende compassie aanwezig is voor kwetsbare levensmoede medemensen. Als er mensen zijn die het leven ‘niet meer zien zitten’, is het creëren van stervensvrijheid wellicht weinig meer dan symptoombestrijding.
Zou het niet veel zijn om het leven van ouderen meer waarde en waardigheid te geven door hen aandacht, liefde en trouw te schenken? Is dat niet waar zij met smart op zitten of liggen wachten? Zou het geen vooruitgang zijn als onze maatschappij daar wat meer van heeft en geeft?.