Een deugd of een doodzonde?
Een deugd of een doodzonde?
Juliette Neijenhuis
Vorig artikel | Volgend artikel
Nog geen zeshonderd mensen hebben zich in de sferen van het heelal bevonden. Enkel de slimste, best getrainde en moedigste geleerden krijgen een kans om deze buitengewone plek te ontdekken. Deze oneindige ontdekkingstocht vereist een uitzonderlijke gedrevenheid, want hoe verder men kijkt, hoe groter het lijkt. Momenteel streeft één van de rijkste ondernemers ter wereld, Elon Musk, naar een multi-planetair ras op Mars. Zo streeft hij ernaar om de mensheid te redden van huidige wereldse problemen door een kolonisatie op Mars te starten. Deze mogelijke ‘wereldredder’ zette in 2002 het ruimtetransportbedrijf SpaceX op om een begin te maken aan zijn droom.1 Commerciële ruimtevluchten en ruimtetoerisme lijken een deel te zijn van de toekomst van de mensheid. Echter, de vraag is of de mensheid hierbij is gebaat. Waar de astronauten een ondenkbare grote passie hebben voor het heelal, bestaat er een risico dat burgers misbruik maken van deze kans.
De plannen van Musk kunnen worden vergeleken met de ideeën van de Engelse humanist Thomas More. Op zijn verzonnen eiland Utopia zou er een ideale wereld bestaan zonder wreed en leed. Desalniettemin is ons huidige rechtssysteem ontworpen. Volgens filosoof Thomas Hobbes zijn mensen in de natuurtoestand egoïstisch en zelfzuchtig en kan de mensheid niet in absentie samenleven. Daarom is er een sociaal contract nodig om een vredevol samenleven te verwerkelijken.2 De staat kan zorgen voor bescherming van de burgers door regels en wetten in te stellen om vrede en veiligheid te bewerkstelligen. Op aarde bestaan er zulke rechtssystemen. Door middel van sancties proberen we de burgers op het juiste pad te houden, maar hoe zit dit in het heelal? Om het idyllische idee van Musk überhaupt te kunnen verwerkelijken dienen we een systeem te ontwikkelen om een kosmos met criminaliteit te voorkomen.
In dit artikel wordt er ingegaan op de vraag wie er aansprakelijk kan worden gesteld als er een misdaad wordt gepleegd in het heelal. Aan de hand daarvan zal er in het slot een afweging worden gemaakt of het ruimtetoerisme werkelijkheid kan worden zonder desastreuze gevolgen.
Ruimtewedloop
Tijdens de Koude Oorlog bevonden de twee grootmachten de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie zich in een ware ruimtewedloop. De destijdse nucleaire wapenwedloop ontwikkelde zich in een race om primeurs in de ruimtevaartcapaciteit te behalen. De prestaties begonnen eind jaren ’50 waar de Sovjet-Unie het voor elkaar kreeg gebokst om de eerste succesvolle lancering met de baan van Sputnik te vervaardigen en de eerste mens de ruimte in te sturen.3 Met de opkomst van (intercontinentale) raketten werd het noodzakelijk om een verdrag op te stellen, zodat er door de wapenwedloop geen misbruik gemaakt zou worden van de ruimte. Zo werd er in 1967 het Ruimteverdrag ondertekend.4 Dit is het begin van het internationale ruimterecht.
Het Ruimteverdrag 1967
Waar mensen samen vertoeven is de kans op conflict aanwezig. Daarom is er een doeltreffend juridisch regime nodig in de ruimte.5 Zo is het in de ruimte voor iedere staat verboden om soevereiniteit te claimen. De essentie van dit verdrag is dat de exploratie en het gebruik van de kosmische ruimte in het belang en in het voordeel van alle landen geschiedt, aldus artikel 1 van het Ruimteverdrag 1967. Verder bepaalt artikel 3 dat de staten die activiteiten ondergaan op het gebied van de exploratie en het gebruik van de kosmische ruimte, inclusief de maan en andere hemellichamen, in overeenstemming met het internationale recht, gebruikmakend van het Handvest van de Verenigde Naties, in het belang van handhaving van internationale vrede en veiligheid en bevordering van internationale samenwerking en begrip dienen te opereren. Daaropvolgend wordt het krachtens artikel 4 verboden om wapens, in welke vorm dan ook, te installeren of te gebruiken in de kosmische ruimte.6 Kortom, onderzoek in de kosmische ruimte dient in het voordeel van elk land te begaan.
Recht op zee
Er kan een vergelijking worden gemaakt met het recht op de zee. Volgens professor P.P.C. Haanappel duidt de overeenkomst tussen het zeerecht en het ruimterecht op een vrijheid van gebruik, voor vredige doeleinden, onder internationale verantwoordelijkheid.7 Voor het zeerecht geldt dat een staat rechtsmacht kan uitoefenen over een schip dat bij die staat is geregistreerd en onder zijn vlag vaart. Deze uitoefening is gebaseerd op het internationaal erkende beginsel dat een staat het gedrag van zijn onderdanen kan regelen, zelfs wanneer die onderdanen buiten het grondgebied van die staat handelen.8 Zo valt ook een Amerikaans ruimteschip onder de jurisdictie van de Verenigde Staten, net zoals een Europees ruimteschip onder de jurisdictie van de Europese Unie valt.
Niemandsland
De vraag is: wie is er verantwoordelijk op het moment dat er misdrijven worden gepleegd in het zogenoemde ‘niemandsland’? Artikel 11 van het Ruimteverdrag 1967 geeft aan dat de maan niet is onderworpen aan nationale toe-eigening door enige aanspraak op soevereiniteit, door gebruik of bezetting of op enige andere wijze. Zo worden noch het oppervlak noch de ondergrond van de maan eigendom van een staat, organisatie of persoon. Welk recht spreekt hier dan? Een vergelijkbare situatie kan zich voordoen op het internationale ruimtestation (ISS). Dit station wordt door verschillende staten bemand en bekostigd.9 Wie kan er rechtspreken in het geval van criminele activiteiten? Hiervoor volgen we de extraterritoriale jurisdictie. Zodanig, wordt er bepaald dat een persoon, bevindende in ‘niemandsland’ de wet dient te volgen van de nationaliteit van de desbetreffende dader. Zo wordt een astronaut uit Nederland die criminele activiteiten op de maan begaat vervolgd naar het Nederlandse recht. Krachtens artikel 22 van The International Space Station Intergovernmental Agreement 1998 kunnen staten hun eigen recht uitoefenen op hun eigen onderdanen. Zo staat een Amerikaanse astronaut, die zich bevindt op het internationale ruimtestation, onder Amerikaanse wetgeving en een Russische astronaut onder Russische wetgeving. Een lastigere kwestie komt naar voren wanneer een Russische astronaut een Amerikaanse astronaut tot slachtoffer maakt. In dit geval zal het passieve personaliteitsbeginsel van toepassing zijn. Jurisdictie wordt dan verleend aan staten wanneer hun burgers het slachtoffer zijn van een misdrijf dat gepleegd is buiten het grondgebied van deze staat door iemand met een andere nationaliteit.10 Op basis van dit passieve personaliteitsbeginsel blijft een staat jurisdictie hebben over haar burgers, ook wanneer ze zich aan boord van een ruimteschip bevinden, los van het feit of men nu slachtoffer of dader is.11
Slot
Met samenwerking en het verbod om soevereiniteit in de ruimte te claimen zijn de eerste stappen tot het verwerkelijken van het ruimtetoerisme gezet. Docht bestaan er veel open normen in het ruimterecht. Zo is het een onbekend terrein voor velen. Wellicht hebben we met het ruimtetoerisme goud in handen, toch dienen we hiermee voorzichtig om te gaan. Hoogmoed komt immers voor de val.
___________________________________________________________________________
- J. Amelung, ‘Musks’ missie naar Mars: de enige hoop voor de toekomst van het menselijk?’, 3 mei 2018.
- A. Verbrugge, G. Buijs, J. van Baardewijk, Het goede leven & de vrije markt; een cultuurfilosofische analyse, Rotterdam: Lemniscaat B.V. 2018.
- V. Teigens, P. Skalfist, D. Mikelsten, De verovering van de ruimte, Cambridge: Stanford Books, p. 4.
- ‘Outer Space Treaty’, 16 november 2022, armcontrolcenter.org.
- K. Willaert, ‘Burgerruimtevaart: een juridisch vacuüm?’, Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent 2009-2010, p. 79.
- Het Ruimterechtverdrag 1967.
- K. Han-Taek, ‘A Comperative Study between Space Law and the Law of the Sea’, International Conference of the Korean Association of Air and Space Law 16 oktober 2009, p. 3.
- ‘The Appollon, 22, Syllabus Supreme Court, 1824.
- T. van der Kolk, ‘Wat is het ISS eigenlijk?’, 21 december 20211, ad.nl.
- L. Seshagiri, ‘Spaceship Sheriffs and Cosmonaut Cops’, zie supra, noot 367, 481f.
- K. Willaert, ‘Burgerruimtevaart: een juridisch vacuüm?’, Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent 2009-2010, p. 81.
(Deze foto’s zijn van Google, want het lukt me maar niet met de foto site)