Interview met Tanja Masson-Zwaan

President Emerita van het International Institute of Space Law (IISL) en universitair docent ruimterecht aan de Universiteit Leiden: als je iets over Internationaal Lucht- en Ruimterecht wilt weten, dan is Dr. Tanja Masson-Zwaan your woman. Ze studeerde internationaal publiekrecht toen ze voor het eerst in contact kwam met dit rechtsgebied. Ten tijde van het volgen van het keuzevak ‘Lucht- en Ruimterecht’ werd—in 1985—een instituut opgericht, het ‘International Institute of Air and Space Law’. Deze oprichting trok meteen haar interesse en na een succesvolle sollicitatie werd Masson-Zwaan onderdeel van de eerste directie van deze instelling. De rest was geschiedenis.

Anno 2023 wijdt zij al meer dan dertig jaar haar carrière toe aan en specialiseert zij zich in het onderzoeken van dit relatief nieuwe rechtsgebied dat nog in de (astronautische) kinderschoenen staat, en voor deze editie van de Juncto kreeg de Junctocommissie het genoegen haar te mogen interviewen over dit interessante en zeer relevante onderwerp!

Vorig artikel

 

Waarom is ruimte(recht) zo interessant en relevant?
Volgens Masson-Zwaan is de hele maatschappij afhankelijk van de toegang tot de ruimte. We kunnen dus eigenlijk niet meer zonder. Zo maken we bijvoorbeeld gebruik van ruimtevaarttechnologie aangaande navigatie, telecommunicatie en aardobservatie. Zonder kun je niet meer met je GPS navigeren, niet meer met je telefoon bellen, niet meer het internet gebruiken, geld pinnen. Niet alleen wij, maar ook staten zijn afhankelijk van de ruimte als het gaat om hun nationale veiligheid. Denk dan bijvoorbeeld aan een oorlog of een natuurramp. Daarnaast is het aantal gebruikers van de ruimte enorm gegroeid de afgelopen decennia. Ruimtevaart begon in de jaren ‘50 en toen waren het vooral de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten die dit gebied exploreerden. In de jaren die volgden zijn steeds meer landen gebruik gaan maken van de ruimte, met steeds meer gebruikers die de ruimte samen moeten delen. Er zijn dus heel veel belangen die spelen en daarom is het belangrijk om netjes met de ruimte om te gaan en het gebruik daarvan te reguleren.

 

We hebben dus het ruimterecht nodig om ervoor te zorgen dat al die gebruikers en gebruiken op een nette en duurzame manier met elkaar omgaan. Op deze manier kunnen we het vreedzaam gebruik van de ruimte garanderen, zodat iedereen en ook toekomstige generaties daarvan gebruik kunnen blijven maken.

 

Welke actuele ontwikkelingen binnen het ruimterecht behoeven volgens u (meer) aandacht en waarom?

Een van de belangrijkste onderwerpen volgens haar is duurzaamheid. De ruimte is een global commons (gebieden, objecten of hulpbronnen die niet onder de exclusieve jurisdictie van één staat vallen. Denk dan aan bijvoorbeeld Antarctica en de volle zee) en is dus van niemand en tegelijkertijd van ons allemaal. Volgens Masson-Zwaan moeten we ervoor zorgen dat we niet te maken gaan krijgen met de zogenaamde tragedy of the commons: dat iedereen in de ruimte maar gaat doen en laten wat ze willen, met als gevolg dat het er een rommel wordt en dat eigenlijk niemand er meer gebruik van kan maken. Dit zal een van de grootste uitdagingen van het ruimterecht zijn.

Ook het gebruik van hulpbronnen is een belangrijk onderwerp volgens haar: “We moeten ervoor zorgen dat we de vele mogelijkheden die de ruimte biedt ook gezamenlijk kunnen benutten.” Daarnaast maakt Masson-Zwaan zich zorgen over de toenemende militarisering van de ruimte. Dit betekent dat de ruimte gebruikt wordt voor militaire doeleinden die niet altijd bijdragen tot vrede. De relatie tussen twee landen (bijvoorbeeld tussen de Verenigde Staten en China) kan hierdoor verslechteren, waardoor samenwerking binnen de ruimtevaart steeds ingewikkelder wordt.
 

Moet je veel afweten van de ruimte zelf (in technische zin) om bij te kunnen dragen aan de rechtswetenschap met betrekking tot de ruimte?
Binnen de masteropleiding Air and Space Law in Leiden worden altijd wetenschappers en technici uitgenodigd om ook over de technische en wetenschappelijke kant van het vak te vertellen. Ze vindt het belangrijk dat als je je bezighoudt met het ruimterecht, je ook een beetje weet wat er allemaal aan missies gebeurt, waar we allemaal naartoe zijn geweest en waar we naartoe gaan in de toekomst. Als het binnen de master bijvoorbeeld over space mining gaat, dan vindt ze het belangrijk dat studenten weten hoe en wat voor grondstoffen er in een asteroïde kunnen zitten, hoe we die zouden kunnen ontginnen en hoeveel ervan in zit. Dus “het begrip en het inzicht in andere disciplines die met ruimtevaart te maken hebben, is denk ik heel belangrijk om ook goed recht te maken. De samenwerking tussen ingenieurs, technici, wetenschappers, juristen, politici, ethici, enzovoorts is denk ik heel belangrijk.”
 

The Committee on the Peaceful Uses of Outer Space (COPUOS) van de Verenigde Naties heeft een Legal Subcommittee en een Scientific and Technical Subcommittee. Die twee werken volgens Masson-Zwaan eigenlijk nog niet genoeg samen. Ze ziet het liefst recht en technologie hand in hand gaan. Er is meer samenwerking en interactie nodig om tot goed recht te komen, recht wat ook de wetenschap en de techniek voldoende steunt. Steeds meer bedrijven gaan dit ook inzien en zijn dan ook geïnteresseerd om een jurist in dienst te nemen, omdat het handig kan zijn te weten wat de regels zijn voordat je je project verder gaat ontwikkelen.

 

Hoe kijkt u naar de ontwikkeling dat personen als Elon Musk en Jeff Bezos, private personen met een enorm kapitaal en macht, investeren in de ruimtevaart?
Masson-Zwaan vindt het aan de ene kant jammer, want ze zou liever willen dat de financiering van de ruimtevaart ook wat meer vanuit publieke fondsen komt. We zouden misschien iets eraan moeten doen om dat soort investeringen veiliger en aantrekkelijker te maken voor meer traditionele fondsen. We zijn nu misschien iets te veel afhankelijk van de (multi-)miljardairs. Aan de andere kant doen deze miljardairs, naast hun excentrieke projecten, ook goede dingen. Een voorbeeld is het herbruikbaar maken van raketten. Het is Elon Musk bijvoorbeeld als eerste gelukt om een raket weer te landen op een platform in de zee. Dit soort mensen dragen hiermee bij aan de duurzaamheid, dus je hebt ze ook weer nodig.

Ze is van mening dat deze personen goed in een kader gestopt moeten worden en dat is ook de plicht van een staat: “geen individu of bedrijf kan iets doen in de ruimte zonder dat ze volgens het Ruimteverdag autorisatie en toezicht hebben door de staat. Die zekerheid is er, alleen is dat dus wel een steeds groter wordende verantwoordelijkheid van de staat, omdat er steeds meer van dit soort mogelijk conflicterende projecten zijn.” Als voorbeeld noemt ze Starlink, de satelliet constellatie van Musk. Deze treintjes van satellieten reflecteren zonlicht en verstoren hiermee de optische astronomie en de radioastronomie door de signalen die deze satellieten verzenden. Het is dan ook de verantwoordelijkheid van de staat om ervoor te zorgen dat alles in goede banen geleid wordt.

 

U heeft in meerdere landen gewerkt met betrekking tot het ruimterecht (Nederland, Frankrijk en Singapore), zijn er verschillen in hoe landen zich met dit rechtsgebied bezighouden?
Het beleid van landen kan erg verschillen. Het ene land kan heel enthousiast zijn over innovatie en investeren in spannende ruimtevaartprojecten. Het andere land kan meer protectionistisch zijn en dus meer grip willen houden met een strenger systeem.

Masson-Zwaan neemt Luxemburg als voorbeeld. Luxemburg is een klein land zonder een lanceerbasis of hele grote ruimtevaartbedrijven, maar er is wel een wet gemaakt over space mining: “Dit is een vrij actueel onderwerp om ervoor te zorgen dat bedrijven naar Luxemburg toe zouden komen om zich daar te vestigen, zodat ze daar ruimtevaartindustrie kunnen stimuleren.”

Landen zijn verantwoordelijk voor het implementeren van het internationale ruimterecht en kunnen dit in verschillende mate van dwang laten doorstromen naar het nationale regime. Er zullen dus verschillen zijn tussen hoe landen om gaan met het ruimterecht en dat is op zich niet zo erg. Wel vindt Masson-Zwaan dat er bepaalde standaarden zouden moeten zijn, met name met betrekking tot veiligheid en duurzaamheid. Dit omdat we in een Global Commons aan het opereren zijn.

 

Heeft u specifieke regels in gedachten die gecreëerd moeten worden omtrent ruimterecht?

Masson-Zwaan noemt drie onderwerpen: (1) space traffic management, (2) active debris removal en (3) on-orbit servicing.

 

Als eerste hebben we een systeem nodig dat space traffic management (het geheel van technische en regelgevende bepalingen ter bevordering van veilige toegang tot de ruimte, operaties in de ruimte en terugkeer van de ruimte naar de aarde, vrij van fysieke of radiofrequente interferentie) reguleert, met name in de lage aardbanen waar grote constellaties zich in bevinden—denk dan aan honderden of zelfs duizenden kleine satellieten om breedband internet op aarde te leveren. Anders dan in de luchtvaart, kent de ruime namelijk geen rules of the road (verkeersregels), ook wel air traffic control. Recent heeft de Verenigde-Staten wetgeving gemaakt over dit onderwerp en de Europese Unie is er nu ook actief mee bezig; in februari 2022 is een joint communication van de Europese Commissie en de European External Action Service gepubliceerd met plannen en een tijdlijn om space traffic management te gaan reguleren.

 

Ten tweede moet er (internationaal) beleid komen aangaande active debris removal—het wegruimen van stukken ruimtepuin in het kader van duurzaamheid. De mensheid kent nu ongeveer zestig jaar ruimtevaart en alles wat nu gelanceerd wordt, blijft hangen en afhankelijk van hoe hoog het zit, blijft het een paar maanden tot een paar jaar tot wel honderden jaren daar zweven voordat het eindelijk wordt teruggetrokken door de zwaartekracht van de aarde, terug door de dampkring. Al die satellieten die in de lage aardbanen zitten—dus tot duizend kilometer—blijven op zich niet zo lang zitten, maar Masson-Zwaan geeft aan dat het er wel heel veel zijn en ze zijn moeilijk bestuurbaar. Er moeten volgens haar dan ook regels gemaakt worden omtrent dit onderwerp. Hierbij kan gedacht worden aan een verdrag dat regelt dat na een X-aantal jaar een satelliet teruggehaald moet worden door ze door de dampkring op te laten branden. Hierdoor blijven we de ruimte schoon en functioneel houden voor de wetenschap. Ook voorkomen we hiermee botsingen. Masson-Zwaan geeft aan dat er industrieën zijn die active debris removal aan het ontwikkelen zijn. Zo heeft bijvoorbeeld de ESA (Europese ruimteagentschap) een contract gegeven aan een Zwitsers bedrijf genaamd Clear Space. Maar ook bedrijven als Astroscale, onder meer gevestigd in Japan, Luxemburg en Amerika, zijn missies aan het ontwikkelen om te kijken wat haalbaar is aangaande dit onderwerp. Beleid ontwikkelen omtrent active debris removal kent echter ook juridische haken en ogen: dit stelt staten namelijk in de gelegenheid om de satelliet van een vijandelijke staat ‘per ongeluk’ uit de ruimte te halen, wat weer kan leiden tot internationale conflicten.

 

Daarmee samenhangend, naast active debris removal is het belangrijk dat we niet alleen satellieten opruimen maar ook repareren. Je kan namelijk niet even een schroefje aandraaien of benzine bijtanken op het moment dat een satelliet in de ruimte hangt. Zo zijn er dus ook bedrijven die on orbit servicing doen, wat betekent in de ruimte bijtanken en repareren zodat er geen nieuwe satelliet gelanceerd hoeft te worden.


Vindt u het belangrijk dat een vak over ruimterecht in de bachelor Rechtsgeleerdheid wordt gegeven?

Er bestaat de Leiden Law Course, dit zijn Engelstalige 5-ECTS keuzevakken. Eén daarvan heet Aerospace Law, een vak van twaalf weken met ongeveer twee-derde luchtrecht en éénderde ruimterecht. Zij ziet dit vak als een figuurlijke ‘fishing pond’ om mensen aan te trekken die wellicht ook geïnteresseerd zullen zijn in de Air and Space Law master. Het is een keuzevak; het maakt dus geen onderdeel uit van het verplichte curriculum van de bachelor Rechtsgeleerdheid, maar ieder jaar doen toch ongeveer vijftig studenten mee (ook studenten uit het buitenland en van de TU Delft).
 

Soms komt ruimterecht ook voorbij binnen het vak Internationaal Publiekrecht. Naast dat je wellicht wordt onderwezen over het recht op de volle zee of Antarctica, wordt soms ook kort wat verteld over ruimterecht en de vijf verdragen die we nu kennen.


Al met al geeft Masson-Zwaan aan dat het een vrij niche rechtsgebied is en dat er maar een beperkt aantal banen beschikbaar is binnen de sector dat echter wel aan het groeien is, en dat het dus goed is dat rechtenstudenten zich ervan bewust zijn dat dit een onderdeel is van internationaal recht.

 

Voor de mensen die dit interview lezen en denken ‘Ik vind dit echt een ontzettend interessant onderwerp, maar waar moet ik beginnen’, welk advies heeft u voor deze studenten?

Er zijn allerlei organisaties voor studenten die zich met ruimtevaart en ruimterecht bezighouden. Ze vertelt ons: “In Nederland heb je bijvoorbeeld de Nederlandse Vereniging voor Ruimtevaart, daar leer je dan dingen over de ruimtevaart en er zijn excursies naar bedrijven zoals Airbus of een filmavond, maar de NVR heeft ook een jongerencomité. Ook heb je Space Generation Advisory Council (SGAC), dat is een grote vereniging van vijftigduizend jonge mensen tot vijfendertig jaar oud. Dit is heel internationaal en er zijn allerlei werkgroepen op het gebied van ruimterecht en -beleid en de SGAC heeft ook vaak beurzen voor congressen. Ook bestaat het European Center for Space Law, dat valt onder de ESA, en daar kun je als student voor twintig euro lid van worden. De ECSL organiseert bijvoorbeeld een Summer Course voor space law and policy voor een periode van twee weken in augustus-september met aanmeldingen vanuit heel Europa. Dit jaar is het in Boedapest van 21-30 augustus, heel erg leuk, het enige wat je hoeft te betalen is je eigen reis en een bijdrage van 200 euro.”
 

Masson-Zwaan selecteert overigens de studenten die zich opgeven voor de Summer Course. Ze vertelt over het selectieproces: “Met name kijken we naar motivatie, of iemand aantoonbare interesse heeft. Denk bijvoorbeeld aan de omstandigheid dat iemand een blog heeft geschreven of dat ze zichzelf hebben ingelezen of (frequent) naar lezingen gaan, dus je kunt van alles doen om aantoonbare motivatie te creëren.”

 

Ben jij benieuwd naar de Summer Course van het European Center for Space Law? Zie deze link!

Wijn & StaelVan DoorneKennedy Van der LaanPWC
Evers SoerjatinHVG Law LLP
Inloggenclose